Governance
Goed onderwijs én goed bestuur! Wij bespreken graag de voor- en nadelen van het Governance-model.
De wet
Op 1 augustus 2010 is de Wet goed onderwijs, goed bestuur van kracht geworden. Deze wet geldt onder andere voor het primair onderwijs en bevat een aantal wijzigingen in de Wet op het primair onderwijs (WPO). De wetswijziging kent twee pijlers: goed onderwijs én goed bestuur.
Goed onderwijs betekent dat iedere school verantwoordelijk is voor het geven van kwalitatief goed onderwijs. Wat minimaal ‘goed onderwijs’ is, is vastgesteld in een wettelijk niveau van basiskwaliteit. Het niet voldoen aan deze basiskwaliteit zal van invloed zijn op de rijksbekostiging van een school.
Goed bestuur
Goed bestuur betekent dat ieder bestuur wordt geacht te functioneren volgens algemene principes van goed bestuur. Als onderdeel daarvan stelt de wet als voorwaarde dat iedere rechtspersoon die met publieke gelden scholen in stand houdt, een functiescheiding aanbrengt tussen het bestuur en een te organiseren vorm van intern toezicht. Deze functiescheiding is een wettelijk vereiste waaraan alle schoolbesturen uiterlijk 1 augustus 2011 moeten voldoen.
De keuze voor de vorm waarin deze functiescheiding tot stand komt is gelaten aan de betreffende schoolbesturen.
De minimale taken van het intern toezicht worden in de wet met name genoemd:
- goedkeuren van begroting, jaarverslag en strategisch meerjarenplan;
- toezien op naleving door het bestuur van wettelijke verplichtingen en code goed bestuur;
- toezien op rechtmatige verwerving en doelmatige besteding van middelen;
- aanwijzing van de accountant;
- afleggen van verantwoording over de eigen taakuitoefening.
Inventarisatie in het veld
Op basis van een inventarisatie onder onze relaties, stellen wij vast dat er drie bestuursmodellen populair zijn binnen de onderwijsinstellingen
De volgende overwegingen spelen een rol bij het kiezen van een bestuursmodel:
- de grootte en complexiteit van de onderwijsinstelling;
- de kwaliteit, omvang en ondersteuning van de bestuurders en directie;
- de extra kosten van intern toezicht;
- de aansluiting op de bestaande situatie.
De grootte en complexiteit van de onderwijsinstelling kan een reden zijn om voor een bepaald bestuursmodel te kiezen. Voor een kleine eenvoudige organisatie kan het oprichten van een extra orgaan zijn doel voorbij streven. Voor een grotere organisatie daarentegen kan dat juist wel een goede oplossing zijn.
De kwaliteit van de bestaande bestuurders en directieleden zijn uiteraard erg belangrijk bij het kiezen van een nieuw bestuursmodel. Als er binnen een organisatie geen sterke directeur is, is het niet wenselijk alle bestuurstaken aan deze persoon te mandateren en/of delegeren. Is er spraken van onervaren bestuursleden of besturen met een vaak wisselende samenstelling, is het misschien verstandig taken aan een sterke directie (een of meer personen) te mandateren en/of delegeren.
De extra kosten die het intern toezicht met zich mee brengt zullen voor een grote organisatie een minder belangrijk deel van de overweging zijn. Maar voor kleine organisaties komt het voor dat dit van doorslaggevend belang is.
Organisaties houden net als mensen niet van veranderingen, daarom willen zij een goede aansluiting houden met de huidige situatie. Wanneer de huidige situatie niet tot ieders tevredenheid functioneert, kan dit ook een reden zijn om een grote verandering door te voeren.
- Het instructiemodel
Bij het instructiemodel worden de bestuurstaken gemandateerd en/of gedelegeerd aan de directie. Het “oude” bestuur krijgt dan de functie van intern toezichthouder en de directie krijgt, naast haar oorspronkelijke taken, de bestuurstaken. In dit model is sprake van een functionele scheiding tussen het bestuur en het intern toezicht.
Bij onze relaties zien wij dat vooral kleinere besturen en eenpitters voor dit model kiezen. Redenen die hiervoor worden gegeven zijn dat het past bij een jonge niet-complexe organisatie. En dat als er geen groot stafbureau is, de band tussen directie en het toezicht extra belangrijk is voor advies en feedback.
Voordelen zijn dat er geen nieuwe kandidaten geworven hoeven worden en er kan worden volstaan met het opstellen/veranderen van het managementstatuut.
Nadelen hiervan zijn dat er wellicht te veel macht bij de directie komt te liggen. Zeker gezien de directie vaak een persoon is bij kleinere stichtingen.
- Raad van beheer model
Een ander model waarbij sprake is van een functionele scheiding is het Raad van Beheer-model.
Bij dit model wordt er een dagelijks bestuur (DB) en een algemeen bestuur (AB) gevormd, waarbij het DB de onderwijsinstelling bestuurt en het AB toezicht houdt op het DB.
Voordelen hiervan zijn dat als het huidige bestuur groot genoeg is er geen nieuwe kandidaten geworven hoeven te worden en er kan worden volstaan met het opstellen/veranderen van het managementstatuut.
Nadelen hiervan zijn dat er vraagtekens gesteld kunnen worden bij de onafhankelijk als het toezicht wordt uitgevoerd door oud-leden van het bestuur.
Dit model komt nu nog weinig voor, maar vooral veel kleinere besturen of eenpitters hebben hoge verwachtingen van dit model. Wij zien dat eenpitters voor dit model kiezen omdat het een soort tussenvorm is. Geen nieuw orgaan oprichten, maar ook niet alle macht bij een enkel persoon (directie) neerleggen.
3. Raad van Toezicht-model
Het Raad van Toezicht-model is een voorbeeld van een organieke scheiding. Het bestuur en het toezicht worden onder gebracht in verschillende organen. Naast het bestaande bestuur wordt een nieuwe Raad van Toezicht gevormd. Bij dit bestuursmodel moeten de statuten worden gewijzigd.
Wij zien dat dit model gekozen wordt door grote en middelgrote stichtingen. In het MBO en ander hoger onderwijs is dit model verplicht en is er dus al meer ervaring mee.
Er kan ook gekozen worden voor het drielagenmodel, in dit model zijn er een directie, een bestuur en een RvT, maar heeft de directie geen bestuurlijke bevoegdheden.
In het RvT-model liggen de bestuurlijke bevoegdheden bij het College van bestuur. Van dit college maakt de directie onderdeel uit. Omdat er bestuurlijke bevoegdheden bij de directie komen te liggen verdient het aanbeveling, zeker bij grotere organisatie, om de directie uit meer dan een persoon te laten bestaan.
Voordelen hiervan zijn is dat het toezicht op een grotere afstand staat.
Nadelen hiervan zijn dat het duurder is, mede doordat de statuten moeten worden aangepast.
Wij bespreken graag met u wat de voor en nadelen zijn van het governance model.
Contact opnemen?
Geheel vrijblijvend